Schrijf ik normaal gesproken over de dingen die we doen, schrijf ik vandaag iets (een beetje) anders. Wakker worden, koffie, en aan de gang. Ik geloof dat bijna iedereen wel weet dat dat mijn dagelijkse opstart is. Vandaag natuurlijk ook. In het kort: gaatjes en kiertjes met kneedbaar hout dicht gemaakt op de slaapkamer en in de hal.
Ik ga spullen kopen in Castro, ik heb cement nodig, een betonnen pijp ik geloof dat dat duiker heet en ik wil nog wat betonijzer. Allemaal voor de voet voor de telescoop. Als ik met aanhanger het terrein op kom rijden komt er een opaatje naar me toe. Ik begrijp dat er niemand is. Dan komt er ook een omaatje naar buiten. Wat ik allemaal wil hebben? Cement en die pijp daar en betonijzer. Ooo…. maar er is niemand, je moet de cement wel zelf inladen. Samen denk ik dat ze tegen de 200 jaar aan zitten, niet zo gek dat die geen zakken van 25kg gaan tillen. Geen probleem hoor, zeg ik. Opa gaat aanwijzingen geven hoe ik achteruit de loods in moet rijden. Gelukkig kan ik dat op spiegels en op de aanhanger zit een achteruitrijcamera. Met zijn aanwijzingen zou ik nu een portier en een spatbord missen. 8 zakken cement ingeladen en daarna de pijp. Voor het betonijzer moet ik morgen maar terugkomen. Het moet gewogen worden en oma weet niet hoe. Oké, dan rekenen we de cement en de pijp af en kom ik morgen wel terug voor de rest. Oma en ik stappen het kantoortje in en ze begint een bon te schrijven. Ik zie staan cement en verder nog niets want ze gaat in mappen kijken. Ik vraag haar of ze weet wat de cement kost. Nee, zegt ze. Weet u wel wat de pijp kost? Nee, ook niet. Zal ik dan morgen terugkomen om te betalen als ik ook de andere spullen meeneem? Ja, doe maar, dat is misschien beter. Ik schrijf mijn naam op de bon, waar nu naast 8 cement ook 1 pijp opstaat geschreven. Zal ik mijn telefoonnummer ook opschrijven? Hoeft niet maar mag wel. Met 8 zakken cement en een betonnen pijp van 25 rond en een meter lang, rijd ik weer naar huis zonder te betalen. Dat doe ik morgen.
Internet. Gister geen internet, vandaag ook niet. Sol belt om de haverklap. In Spanje hebben ze ook kastjes en muren om je van het kastje naar de muur te sturen. Omdat we van de technische dienst niets horen, ook de mensen in de winkel niet, is de winkelmedewerker het beu. Hij belt dat we voor een nieuwe SIM-kaart kunnen komen. Wij naar Chantada en weer terug. Op de terugweg zeg ik tegen Sol dat bij de bushalte op de hoek (waar je de weg ingaat waaraan wij wonen) staat een verkeersbord met alle plaatsen die aan die weg liggen. Ook Freán staat er op. Dus Freán valt niet onder Santa Mariña do Castro, zeg ik tegen sol. Ik ben het niet met je eens, zegt ze. Kijk maar bij Santa Mariña do Castro staat er boven Concello de Carballedo, zeg ik. We zijn het eens dat we het niet eens zijn. Trouwens zeg ik, volgens mij moet er bij ons ook een bord gestaan hebben. Er staat wel zo’n groene paal voor een bordje.
Thuis. Antares wil naar buiten. Mooi, gaan wij dat bord zoeken. Na een wandeling door het hoge gras, waar Antares als een kangoeroe door heen hupt, komen we aan bij de scheve paal. Als er een bordje Freán is zou het hier moeten liggen. Na even zoeken, zie ik in de braamstruiken een groene F en een E. YES! Het bordje. Aan de andere kant, op onze oprit, sla ik met een grote tak de braamstruiken weg. Dan kan ik het bordje, wat een bord blijkt te zijn, pakken. ….en… Freán, Concello de Carballedo. Freán is gewoon een plaatsnaam, die valt onder de gemeente Carballedo. En de Parochie is Santa Mariño do castro. Maar dat is iets met de kerk en daar hebben wij niets mee. Er moet wel wat gedaan worden aan het bord, maar dat komt wel goed.